2011-04-17 - Met lijst glaag

De eerste stad in China waar ik terecht kwam was Kunming. Dit is in alle opzichten een erg doorsnee Chinese stad. Ongeveer 7 miljoen inwoners, het centrum vol met wolkenkrabbers en futuristische rotzooi en noedels en rijst op iedere straathoek. Rondlopen hier was een vreemde ervaring voor mij. Omdat het ondertussen ruim een jaar geleden was dat ik china naar Nepal verliet, was het alsof ik terug in de tijd stapte. Het eten was weer hetzelfde zoals je het nergens buiten China vind. De sfeer, de geur, de massa’s chinezen die je niet lijkt te kunnen ontwijken. Alles was hetzelfde. Ik besloot deze stad snel te verlaten en richting het platteland te gaan. Ik nam een treinritje naar Dali, 8 uur verderop.

Gelegen naast een groot meer tussen twee bergkammen in heeft de oude hoofdstad van het Dali koninkrijk een prachtig uitzicht. De stadsmuur staat er nog en vandaag is het best een toeristisch stadje, hoewel de meeste bezoekers zelf Chinees zijn. Op een fiets verkende ik de omgeving van Dali een beetje. In een klooster dat ik bezocht leefden monnikken die dagelijks Kung Fu en Tai Chi trainden. Ik besloot me hier maar te gedragen. In het hostel waar ik verbleef ontmoette ik Jeff, een Canadees die Chinees studeerde. Met zijn hulp leerde ik een klein beetje Mandarijns, de standaardtaal in China. Toen ik eenmaal het een en ander kon zeggen werd reizen in China vele malen makkelijker. In plaats van in een restaurant wijzen naar het gerecht dat iemand op dat moment aan het eten is kan ik daadwerkelijk het menu een beetje lezen.

Lijiang was mijn volgende stop. De oude stad van Lijiang is een unesco werelderfgoed en een van de meest bezochte steden in China. Omdat het voor de meeste Chinezen niet mogelijk is om naar het buitenland te gaan en omdat er meer als een miljard Chinezen zijn is het binnenlandse toerisme gigantisch. De toergroepen drommen door de straten en af en toe is het bijna niet mogelijk om een straat door te komen zonder ellebogenwerk. In 1996 verwoestte een aardbeving de stad, die daarna weer opgebouwd werd in traditionele stijl. Al deze traditionele bouwwerken zijn nu souvenirwinkels die allemaal ongeveer dezelfde handelswaar verkopen. Ook hier huurde ik een fiets om de stad uit te gaan en het platteland, inclusief dorpjes en kloosters, te verkennen.
Om de drukte van Lijiang te ontsnappen nam ik een bus naar de Tiger Leaping Gorge, een immens diepe kloof tussen 2 bergketens in. Inmiddels zat ik alweer diep in de bergen oplopend naar het Tibetaanse plateau. Er was een groepje mensen vanuit het hotel in Lijiang die de 2 dagen durende route door de kloof meeliepen. De eerste dag hadden we prachtige zonneschijn en konden we de overkant van de kloof van de rivier onder in het dal tot de besneeuwde toppen 2 kilometer hoger zien. De route veranderde van paadjes door rijstvelden tot sterk klimmende bospaden tot een uit een verticale klif uitgehakt pad. Halverwege was een dorpje met een guesthouse waar we de nacht konden doorbrengen. De volgende dag kwamen we in de middag aan het eind van het pad en ging ik door richting Shangrila.

De oorspronkelijke naam van het stadje is Zhongdian. Het fictionele Shangrila is bekend als een mystieke stad ergens in de Himalaya, en om het toerisme in dit afgelegen deel van China te promoten heeft de overheid dit stadje omgedoopt tot Shangrila. Dit was een echt Tibetaans stadje. Reeds op het Plateau, maar nog niet binnen de grenzen van de provincie Tibet was de omgeving hier zoals ik me tibet herinner. Kaal, hoog en droog, met veel yaks en tibetanen dei rondlopen met gebedswieltjes. Mijn plan was om na de omgeving van Shangrila gezien te hebben door te gaan naar Deqin, waar een 7000 meter hoge berg genoeg trektochten te bieden had om me een tijdje bezig te houden. Toen ik in de ochtend op het busstation aankwam werd me echter verteld dat de weg naar Deqin, die een paar keer over 5000 meter gaat, dichtgesneeuwd zat, en dat ik het de volgende dag maar weer moest proberen. De volgende dag probeerde ik het weer en werd me hetzelfde verteld. Tijdens het wachten ontmoette ik Sam en Michael, 2 engelsen die ik in Hanoi al had ontmoet weer. Ook zij probeerden naar Deqin te gaan. Na een aantal dagen proberen viel er s’nachts een dik pak sneeuw en realiseerden we ons dat de pas de komende week niet open zal gaan. We besloten verder naar het noorden Sichuan provincie in te gaan, om op die manier naar Chengdu, de hoofdstad van Sichuan te komen. Deze route is prachtig, maar gaat voor het grootste deel over het Tibetaanse plateau, dat in deze tijd van het jaar nog erg koud is.

De eerste stop van het dorpje Xiangcheng, een dag met de bus. De weg leidde over verschillende bergpassen, en ook hier lag nog hopen sneeuw. Ondanks dat de bus die voor ons reed twee keer verzakt raakte en we onderweg een paar gecrashte voertuigen onderaan de berghellingen zagen liggen vertikte de buschauffeur het om sneeuwkettingen om de banden te doen. Af en toe voelden we de achterkant gevaarlijk dicht naar het randje van de weg glijden, waar niets tussen ons en een hele hoop leegte in stond. Gelukkig kregen de banden iedere keer net op tijd weer grip en was het uiteindelijk een hele vermakelijke dag. Xiangcheng is een dorpje van 2 straten waar behalve een klein kloostertje niets te zien of te doen is. We probeerden onze buskaartjes naar Litang voor de volgende dag meteen te kopen. Het vrouwtje in het hokje deed alsof ze het niet begreep en wilde ons geen kaartjes verkopen. We besloten het de volgende dag meteen weer te proberen maar hetzelfde vrouwtje zat er en was even onbehulpzaam. We hadden gehoord dat omdat Tibet in maart gesloten is voor buitenlanders vanwege de rellen in maart een paar jaar terug dat de Tibetaanse delen van Sichuan ook gesloten zouden zijn voor buitenlanders. We ontmoetten een groepje Israeliers en besloten de volgende dag samen een busje te huren en zelf naar Litang te gaan. In de ochtend probeerden we een chauffeur te vinden die ons wilde brengen maar of ze wilden niet naar Litang of ze vroegen belachelijk hoge bedragen. Het duurde een halve dag voordat we eindelijk een busje vonden. De chauffeur zei ons alle geblindeerde ramen dicht te doen en onszelf niet te laten zien. Eenmaal uit het stadje konden de ramen open, totdat we bij een politie checkpoint aankwamen. De chauffeur stopte een paar honderd meter voor de slagboom en liep naar het kantoortje om even te praten en onderhandelen met de politieman. Uiteindelijk kwam hij terug en weer met de ramen dicht reed hij naar de slagboom waar hij iets geregeld had en konden we zonder te stoppen door. Verderop ging de weg hoger en hoger en enkele malen moesten we of het busje tegen een gladde helling op duwen, wat op 5000 meter best uitputtend is, of haalde de chauffeur sneeuwkettingen tevoorschijn.

Uiteindelijk waren we in Litang. Dit dorpje lag boven 4000 meter, en s’nachts werd het koud, heel erg koud. Door hevige sneeuwval waren twee van de drie elektriciteitscentrales buiten werking, en de derde kon de stroomvraag van het stadje niet aan. Iedere avond wanneer het donker werk en de lichten aangingen, viel de stroom uit. Centrale verwarming bestaat niet in China, en de elektrische verwarmingselementjes werkten s’nachts dus niet. Overdag wanneer de zon scheen was het echter niet zo koud en we deden veel dingen in de omgeving van Litang. Zo bezochten we een paar kloosters, waarvan er in eentje net een jaarlijks festival gehouden werd en alle monniken uit de omstreek naar dat klooster kwamen. Hierna waren we getuige van een Tibetaanse begrafenis. Dit is niet iemand begraven of verbranden. De Tibetaanse manier is om het lichaam naar een heilige plaats te brengen. In dit geval een heuvel buiten de stad. Hier wordt het vlees aan het lichaam in stukken gesneden waarna aasgieren zich op het lichaam storten om het te verorberen. Na 5 minuten werden de gieren weggejaagd en was er niets anders dan een skelet met wat restjes over. De botten werden dan in stukken gehakt en laten in een soort papje met graan ook aan de gieren gevoerd. De anderen waren allemaal behoorlijk geschokt van dit tafereel. Ik weet niet of de lange tijd die ik in India in een cultuur waar de dood overal zo zichtbaar aanwezig is doorgebracht heb me afgestompt heeft, maar dit deed me niet veel en leek me hier totaal op zijn plaats. Hierna bezochten we een berg waar een vers pak sneeuw lag, en om even af te koelen hielden we een ouderwets sneeuwballengevecht.
De volgende dag ging ik met Sam en Michael op een tocht naar de andere kant van de vallei. We hadden ons door de uitgestrektheid van Tibet een beetje verkeken op de afstand en liepen voor uren over de vlakte om naar de overkant te komen. Onderweg werden kwamen we voor verschillende opstakels te staan. Het begon met kleine riviertjes die door het grasland slingerden waar we net overheen konden springen. Even later kwam er een Tibetaanse ruiter voorbij op zijn racepaard, duidelijk aan het oefenen voor de jaarlijkse paardenraces die in augustus in Litang gehouden worden. Nieuwschierig naar de drie gigantische geelharige withuiden die over de vlakte liepen kwam hij op ons af. In het Chinees vroeg ik of ik een foto met hem mocht maken. Of door mijn gebrekkige Chinees of doordat hij zoals veel Tibetanen van het platteland geen Chinees spreekt begreep hij het verkeerd en kwam van zijn paard af en gebaarde mij om het te bestijgen. Om niet onbeleefd te zijn deed ik dat maar, maar het paard was ietwat opgefokt en zogauw ik in het zadel zat ging het ervandoor met de Tibetaan erachteraan rennend. Uiteindelijk kreeg ik het tot rust en kon ik afstijgen en de teugels aan de ondertussen ook een beetje opgefokte man teruggeven. We liepen door. Na nog een uur kwamen we bij een afgrond deivan het stadje niet te zien geweest was, waar de helft van de valleivloor 20 meter gezakt was. We konden naar beneden klimmen en vervolgden onze weg. De bodem werd hier een beetje vochtiger, maar door jaren van yakhoeven waren er allemaal bulten in het land ontstaan waar we over konden springen, zodat toen het in een echt moeras veranderde we geen natte voeten kregen. Na uren kwamen we aan de andere kant van de vallei, om daar op een 30 meter brede rivier te stuiten. Om niet de hele weg voor niets te zijn gekomen zochten we een ondiepe plek op, trokken we onze schoenen en broek uit en waadden we naar de overkant. In het midden werd de stroming behoorlijk sterk, en in een moment van onbalans viel Michael’s broek in de rivier. Hij kon hem nog net voordat hij wegdreef oppakken, maar de broek was drijfnat. We liepen door richting de bergen, en werden bijna aangevallen door een paar waakhonden die bij een paar hutjes hoorden. De mensen kwamen kijken wat er aan de hand was en toen ze ons zagen vroegen ze ons binnen voor thee en lunch. Hierna berijkten we eindelijk de bergen waar we naar op weg waren. Een stevige klim van een paar uur bracht ons op een hoogte vanwaar we een prachtig uitzicht over de vallei met al haar verborgen obstakels en in de verte het dorp met het klooster.

Het dorpje Kanding in de bergen van het Plateau naar het laagland was de tussenstop tussen Litang en Chengdu, allebij een volle dag rijden. In Chengdu was het tijd om mijn visa voor een maand te verlengen, waarvoor ik naar Leshan ging. Hier was een bureau van de PSB, de Public Security Bureau, de veiligheidsdienst van China waar ik voor een verlenging heen moest. Ook is hier naast een rivier een gigantische Boeddha uitgehakt in een rotswand. 70 meter in hoogte rijkend is dit een indrukwekkend staaltje beeldhouwkunst uit de 8e eeuw. De tenen alleen al zijn hoger dan een gemiddeld persoon.

Terug in Chengdu bleef ik tot het weekend wanneer Michael’s verjaardag was. Die dag gingen we het Chinese nachtleven in. In het hostel kregen we een aanbod om naar een bepaalde nachtclub te gaan. Omdat dit een luxe club was wilde de eigenaar graag blanke gezichten binnen hebben om zo het aanzien te verhogen. We kregen gratis entree, werden van een privetafel voorzien, hadden een persoonlijk mannetje om onze gratis drankjes in te schenken en onze gratis fruitschaal bij te vullen. Al met al geen slecht aanbod. Het resultaat was een vermakelijke avond.
   
IifmagjEwRzJEY
Hoi Arthur,Wij zien dat je het daar heel goed stelt in LPM. Lukas krijgt nu pleostling ook heel veel goesting om er eens op kamp te gaan maar dat zal voor volgende zomer zijn. We reserveren alvast een plaatsje voor jullie twee (en nog wat vrienden he9) bij de maxi\'s volgende zomer !Amuseer je verder maar goed en niet triestig zijn als je vrijdag naar huis moet komen want zondag mag je dan nog een paar dagen op vakantie naar zee ! Je moet zeker ook eens speleologie doen, want dit is een megacoole ervaring !Groetjes,Tom, Nathalie en Lukas.   
2012-09-08
Michiel
Hee, leuk verhaal weer. Ik lees ze met genot! Ik heb zelf ook een paar maanden in China gezeten. leuk maar soms erg raar volkje. Die nachtclub is een herkenbaar verhaal. Veel plezier met je reis!

Groetjes Michiel   
2011-05-15
nicole
Niels,
I was wondering where and how you are so alas your blog informed me! I can\'t believe you got to witness a Tibetan funeral, what an extraordinarily cultured experience. Your travels are amazing. Consider yourself truly blessed    
2011-04-22
Leuk
hoor   
2011-04-18
Betty
Nouhou, dat is weer een heel verslag geworden. Leuk, ik ga het weer uitprinten en op mijn gemakje lezen. XXX   
2011-04-17
voeg een reactie toe